Imaan (geloof) kan samen gaan met Nifaaq (hypocrisie)
Er zijn sommige mensen die geloof (imaan) hebben, en daarmee samenhangend een bepaalde mate aan hypocrisie (nifaaq), zoals voorkomt in een h'adieth Sahieh op gezag van Abdullah ibn 'Oemar dat de Profeet (Sallaah Allaahoe 'alayhi wa sallaam) zei:
"Eenieder waarin vier dingen gevonden wordt is een zuivere hypocriet, en als zij hier een bepaalde graad (aan hoeveelheid) van hebben, (dan) hebben zij die graad aan hypocrisie totdat zij hun manieren veranderen: Wanneer zij spreken liegen zij, wanneer zij beloven breken zij hun belofte, wanneer zij iets toevertrouwd krijgen schenden zij dit, en wanneer zij betrokken worden bij een bestand zijn zij verraderlijk."
En in de twee boeken van Muslim en Boekhaarie op gezag van Abu Huraira dat de Profeet (Sallaah Allaahoe 'alayhi wa sallaam) zei:
"Geloof (imaan) bestaat uit zeventig oneven delen. De grootste van hen is de uitspraak: La ilaaha illa Allaah (niets of niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve Allaah), de minste van hen is het weghalen van iets schadelijks van de weg, en bescheidenheid is een onderdeel van geloof."
Uit deze h'adieth, begrijpen we dat eenieder waarin bepaalde delen hiervan te vinden zijn men een bepaalde graad aan hypocrisie heeft totdat hij zijn manieren veranderd.
Ook in de twee boeken van Sahieh, dat de Profeet tegen Abu Dharr zei, één van de beste van de gelovigen:
"Jij bent een man met jahiliya (pre-Islamitische dwaasheid/onwetendheid) in jou. Abu Dharr vroeg: "Op mijn leeftijd, O boodschapper van Allaah?" De Profeet zei: "Ja".
Ook in een Sahieh h'adieth, zei de Profeet:
"Vier dingen worden gevonden in mijn gemeenschap, vanuit de gebruiken van de jahiliya (pre-Islamitische onwetendheid): trots vanwege de sociale status of klasse, het in twijfel trekken van de afkomst van de familie, wenen en gejammer over de doden, en het bidden om water gebruik makend van de sterren."
"De tekenen van de hypocriet zijn drie: wanneer hij spreekt liegt hij, wanneer hij belooft breekt hij zijn belofte, en wanneer hij vertrouwd wordt schendt hij jouw vertrouwen." In één versie van deze h'adieth, voegde de Profeet toe: "..zelfs wanneer hij vast en bidt en denkt dat hij een Moslim is."
Imam Boekhaarie noemde op gezag van ibn Abi Maleeka dat hij zei:
"Ik ontmoette dertig van de metgezellen van Muhammad (Sallaah Allaahoe 'alayhi wa sallaam), eenieder van hen vreest hypocrisie voor zichzelf."
Allaah zei: [Wat jullie trof op de dag (van de slag op Uhud) dat de beide troepenmachten tot een treffen kwamen was met de toestemming van Allaah (het gebeurde) opdat Hij de gelovigen test. En opdat Hij de huichelaars test. Tot hen werd gezegd: komt en strijdt op de weg van Allaah of verdedig jullie (op zijn minst). Zij zeiden: Als wij van de strijd geweten hadden dan waren wij jullie zeker gevolgd. Op die dag waren zij dichter bij koefr (ongeloof) dan bij Imaan (geloof); met hun monden zeiden zij wat in hun harten niet was. Allaah weet het beste wat zij verbergen.] Soerat aal-'Imraan [3:166-167]
Allaah heeft op die dag het verbond van de hypocrieten beschreven als dichterbij ongeloof dan bij geloof. Het is duidelijk dat zij bepaalde kenmerken van geloof combineren met (bepaalde eigenschappen van) ongeloof, en dat hun ongeloof sterker is dan hun mate aan geloof. Anderen mengen kufr met imaan, maar de imaan is sterker dan de kufr.
Aangezien de bondgenoten van Allaah de vrome (die taqwa hebben) gelovigen zijn ( [10:62-64], is het duidelijk dat de rang van iemands nabijheid tot Allaah (wilaya) overeen komt met de rang van zijn geloof (imaan) en zijn vroomheid (taqwa). Dus eenieder die groter is in geloof en in vroomheid, is groter in nabijheid in zijn relatie tot Allaah. De mensen zijn dus van verschillende rangen in nabijheid tot Allaah, in overeenstemming met het verschil in rang van hun imaan en hun taqwa. Op dezelfde manier verschillen de mensen in hun mate aan vijandigheid tegen Allaah ('adaawa) overeenkomstig hun verschillende rangen van ongeloof (kufr) en hypocrisie (nifaaq). Allaah zei:
[En wanneer een Soerah (hoofdstuk uit de Qor-aan) neergezonden wordt dan zijn er (hypocrieten) onder hen die zeggen: "Wie van jullie is hierdoor in zijn geloof gesterkt?" En zij die geloven worden (er inderdaad) in hun geloof (door) gesterkt terwijl zij zich verheugen. Maar zij die in hun harten een ziekte (twijfel, ongeloof en hypocrisie) hebben, zij worden vermeerderd met wantrouwen en twijfel bovenop hun wantrouwen, ongeloof en twijfel; en zij sterven als ongelovigen.] Soerat at-Tawbah [9:124-125]
[Voorzeker an-nasee (het uitstellen van de Heilige Maand) is een toename in ongeloof...] Soerat at-Tawbah [9:37]
[In hun harten is een ziekte (van twijfel en hypocrisie) en Allaah heeft hun ziekte verergerd...] Soerat al-Baqarah [2:10]
In deze verzen, legt Allaah duidelijk uit dat een individu een hoeveelheid aan nabijheid (wilaya) tot Allaah kan hebben, in verhouding met zijn graad van geloof, en tegelijkertijd een hoeveelheid aan vijandschap ('adaawa) tegen Allaah in verhouding met zijn graad van ongeloof en hypocrisie. Allaah zei:
[..en dat zij die geloven hun geloof vermeerderen...] Soerat al-Muddatthir [74:31]
[..Opdat zij in hun geloof nog meer in geloof toenemen...] Soerat al-Fath' [48:4]
Bron: Het criterium tussen de bondgenoten van ar-Rahmaan en de bondgenoten van de Shaytaan. Hoofdstuk 3