Tafsier Ibn Kathir.
Het vers:
Deze dag heb Ik jullie Godsdienst voor jullie vervolmaakt, en Mijn gunst aan jullie volbracht, en heb Ik de Islaam als Godsdienst voor jullie gekozen.
De Tafsier:
Allaah zegt, (Deze dag, heb Ik jullie Godsdienst voor jullie vervolmaakt, en Mijn gunst aan jullie volbracht, en heb Ik de Islaam als Godsdienst voor jullie gekozen)
Dit is voorzeker de grootste gunst van Allaah voor deze Oemmah (gemeenschap), want Hij heeft voor hen hun Godsdienst vervolmaakt, en derhalve hebben zij geen behoefte aan een andere religie of een andere Profeet dan hun Profeet sallallaahu ‘alayhi was sallam. Dit is waarom Allaah hem de laatste der Profeten (khaatimoel anbiyaa) heeft gemaakt en hem heeft gezonden voor alle mensen en djinn’s. En daarom, is er niets toegestaan behalve datgene wat hij heeft toegestaan, en is er niets erboden behalve datgene wat hij verboden heeft, en er is geen godsdienst behalve wat hij heeft voorgeschreven en alles wat hij verkondigd is de waarheid en is betrouwbaar en bevat geen leugens of tegenstrijdigheden.
Allaah zei: (En het Woord van jouw Heer is volbracht in waarheid en rechtvaardigheid)
betekenend; het is waarachtig in wat het verkondigd en rechtvaardig in wat het gebiedt en verbiedt. Toen Allaah de Godsdienst voor de Moslims vervolmaakte, werd (hierdoor) ook Zijn gunst aan hen volbracht.
Allaah zei:
(Deze dag, heb ik jullie Godsdienst voor jullie vervolmaakt, en Mijn gunst aan jullie volbracht, en heb Ik de Islaam als Godsdienst voor jullie gekozen.)
betekenend; accepteer de Islaam voor jullie zelf, want het is de Godsdienst waarover Allaah tevreden is en die Hij heeft gekozen voor jullie, en het is datgene waarmee Hij de beste van de Edele Boodschappers mee heeft gezonden en Zijn meest Eervolle Boeken.
En Ibn Djarier heeft overgeleverd dat Haroen ibn ‘Antarah zei dat zijn vader zei, “Toen het vers (Deze dag, heb ik jullie Godsdienst voor jullie vervolmaakt..) was geopenbaard, op de grootste dag van de Hadj (de Dag van ‘Arafah de 9e van Dhul-Hijjah) huilde ‘Oemar. De Profeet sallallaahu ‘alayhi was sallam zei: “Wat doet jou huilen?” Hij zei “Wat mij heeft doen huilen is dat onze Godsdienst voor ons is geperfectioneerd. Nu het perfect is, zal er niets perfect zijn behalve dat het zal verslechteren. De Profeet sallallaahu ‘alayhi was sallam zei:
Je hebt de waarheid gesproken. (At-Tabari 9/519)
'' Wat de betekenis van deze hadieth ondersteunt is de authentieke hadieth,
Voorzeker de Islaam is vreemd begonnen en het zal vreemd terugkeren en daarom Toebaa (een boom in het Paradijs) voor de vreemdelingen. (Moeslim 1/130)
Imaam Ahmad leverde over dat Taariq ibn Shiehab zei,
“Een Joodse man zei tegen ‘Oemar ibn al Khattaab, Oh Leider van de Gelovigen ! Er is een vers in jullie Boek, die gelezen wordt door jullie allen, en zou dit (vers) aan ons zijn geopenbaard, dan zouden wij die dag (de dag waarop het geopenbaard is) als een feestdag hebben genomen. ‘Oemar ibn al-Khattaab vroeg, “Welk vers is dit ?” De Jood antwoordde: Deze dag, heb ik jullie Godsdienst voor jullie vervolmaakt, en Mijn gunst aan jullie volbracht… ‘Oemar antwoordde, “Bij Allaah! Ik weet wanneer en waar dit vers werd geopenbaard aan de Boodschapper van Allaah sallallaahu ‘alayhi was sallam. Het was de avond op de Dag van ‘Arafah op vrijdag.” (Ahmad 1/38)
Al-Boekhaari leverde deze hadieth over via Al-Hasan ibn as-Sabbah van Ja’far ibn ‘Awn.(Fath ul Baari 1/129) Moeslim, at-Tirmidhi en an-Nasaa’ie leverden ook deze hadieth over. (Moeslim 4/2313, en Toehfatoel Ahwadhie 8/407, en an-Nisaa’ie 5/251)
In de bewoording verzameld door al-Boekhaari in het Boek van Tafsier, via Taariq, hij zei,
“De Joden zeiden tegen ‘Oemar, Bij Allaah! Er is een vers die gelezen wordt door jullie allen, en zou het geopenbaard zijn aan ons, dan hadden wij die dag (de dag waarop het geopenbaard is) als een feestdag genomen. ‘Oemar zei, “Bij Allaah! Ik weet wanneer en waar dit vers werd geopenbaard en waar de Boodschapper van Allaah sallallaahu ‘alayhi was sallam op dat moment was. Het was de Dag van ‘Arafah, en het was in ‘Arafah, en bij Allaah! ik was bij ‘Arafah.(Fath ul Baari 8/119)
Soefyaan (een van de overleveraars) twijfelde of vrijdag was genoemd in deze overlevering. Soefyaan’s verwarring was, of wel omdat hij niet zeker wist of zijn leraar deze uitspraak nu wel in de hadieth had inbegrepen of niet, anders, als het was vanwege dat hij twijfelde of de specifieke dag tijdens de Afscheids Hadjj was op vrijdag, dan zou dit een fout zijn waarvan het niet mogelijk is en waarvan het niet mogelijk zou mogen zijn dat dit van iemand afkomstig is zoals Soefyaan ath-Thawrie. Het feit dat het vrijdag was, daarop is overeengekomen door de geleerden van Sierah (biografie) en Fiqh (Jurisprudentie). Er zijn talrijke ahaadieth (mv. hadieth) die dit feit ondersteunen en die zonder twijfel authentiek zijn en van het type Moetawaatir. Deze hadieth was ook overgeleverd van ‘Oemar via verscheidene kettingen van overleveraars.
Bron: www.selefienederland.nl – Ibn Kathir –Al-Maa’iedah vers 3