Als we het leven van de Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam vòòr zijn missie als profeet vergelijken met zijn leven nadat zijn missie als profeet begon, kunnen we (niets anders) concluderen dan dat het onlogisch is om te denken dat hij een valse profeet zou kunnen zijn, die het profeetschap zou hebben opgeëist vanwege materiële voordelen, grootheid, roem en macht.
|
Voor zijn missie als profeet, had Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam geen financiële zorgen. Als succesvolle handelaar met een hele goede naam, had hij ruim voldoende inkomsten. Na zijn missie als profeet en vanwege dit (profeetschap), kreeg hij het financieel gezien erg moeilijk. Laten we, om dit meer te verduidelijken, de volgende uitspraken over zijn leven doornemen: `Aaisha , één van de vrouwen van Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam, zei: "O mijn neef, we namen binnen twee maanden drie nieuwe manen waar, zonder een vuur in de huizen van de Profeet aan te steken (om een maaltijd klaar te maken)". Haar neef vroeg: "O tante, wat heeft jullie geholpen het te doorstaan?" Ze zei: "De twee zwarte dingen, dadels en water, maar de Profeet had een aantal Ansaar (Helpers: metgezelen van de Profeet uit Medina) buren die kamelen hadden die melk gaven, en ze zonden de Profeet er wat melk van" [Overgeleverd in Sahieh Muslim, #2972 en Sahieh al-Bukhaarie, #2567] Sahl ibn Sa`ad, één van de metgezellen van de Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam, zei: "De Profeet van Allaah zag geen brood gebakken van fijn meel vanaf de tijd dat Allaah hem (als profeet) zond tot hij overleed".[Overgeleverd in Sahieh al-Bukhaarie, #5413, al AtTirmithie #2364] `Aaisha , de vrouw van Muhammad , zei: "De matras van de Profeet , waarop hij sliep, was gemaakt van leer opgevuld met de vezels van dadelpalmen". [Overgeleverd in Sahieh Muslim, #2082 en Sahieh al-Bukhaarie, #6456] `Amr ibn al-Harieth, één van de metgezellen van de Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam, zei dat toen de Profeet overleed, hij noch geld noch iets anders achterliet behalve zijn witte muildier, zijn wapens en een stukje grond die hij als aalmoes weggaf. [Overgeleverd in Sahieh al-Bukhaarie, #2739 en Musnad van Ahmad bin Hambal, #17990] De Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam leefde dit zware leven tot zijn dood, hoewel de schatkist van de moslims tot zijn beschikking stond, het grootste gedeelte van het Arabische Schiereiland voor zijn dood al moslim was en de moslims, na achttien jaar van zijn missie, overwinnaars waren. Is het mogelijk dat de Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam het profeetschap zou hebben opgeëist vanwege status, grootheid en macht? Het verlangen om te genieten van status en macht wordt vaak gekoppeld aan lekker eten, fantastische kleding, grote paleizen, kleurrijke bewakers en onbetwistbare autoriteit. Welk van deze indicaties zijn van toepassing op de Profeet Muhammad ? Een aantal glimpen op zijn leven kunnen meehelpen om deze vraag te beantwoorden. Ondanks zijn sallaah allaahoe alayhiwasalaam verantwoordelijkheden als profeet, leraar, staatsman en rechter, melkte de Profeet Muhammad zijn geiten [Overgeleverd in Musnad van Imaam Ahmad bin Hanbal, 25662], herstelde zijn kleding, repareerde zijn schoeisel [Overgeleverd in Sahieh al-Bukhaarie, #676 en Musnad van Imaam Ahmad bin Hanbal, #25517], hielp in de huishouding [Overgeleverd in Sahieh al-Bukhaarie, #676 en Musnad van Imaam Ahmad bin Hanbal, #23706] en bezocht arme mensen als ze ziek waren [Overgeleverd in Muwatta' van Imaam Maalik, #531]. Hij hielp ook zijn metgezellen bij het graven van een greppel door samen met hen zand opzij te schuiven.[Overgeleverd in Sahieh al-Bukhaarie, #3034, Sahieh Muslim, #1808 en Musnad van Imaam Ahmad bin Hanbal, #18017] Zijn leven was een verbazingwekkend voorbeeld van eenvoud en bescheidenheid. De metgezellen van de Profeet Muhammad hielden van hem, respecteerden hem en vertrouwden hem onvoorwaardelijk. Hij (Muhammad ) bleef benadrukken dat ze zich alleen tot Allaah moesten richten in aanbidding en niet tot hemzelf. Anas, één van de metgezellen van de Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam, zei dat er geen ander persoon was van wie ze zoveel hielden als de Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam, toch stonden ze niet op voor hem, zoals andere mensen dat doen voor hun hoge lieden, als hij naar hen toe kwam, omdat hij afkeurde dat ze voor hem op stonden. [Musnad van Imaam Ahmad bin Hanbal, #12117] Lang voordat er enig zicht was op succes van zijn Islamitische missie en hij aan het begin stond van een lang en pijnlijk tijdperk van marteling, lijden en vervolging van hemzelf en zijn metgezellen, ontving hij een interessant aanbod. Een afgezant van de polytheïstische leiders, `Utba, kwam naar hem toe en zei: "... Als je geld wilt, kunnen wij genoeg geld voor je inzamelen, zodat je één van onze rijksten wordt. Als je leiderschap wilt, dan nemen we je als onze leider en zullen nooit een zaak besluiten zonder jouw goedkeuring. Als je een koninkrijk wilt dan zullen we je kronen tot onze koning..." Er was alleen één concessie vereist van de Profeet Muhammad in ruil voor datgene wat zij hem boden; namelijk, dat hij het opgaf, de mensen op te roepen tot de Islaam en het aanbidden van Allaah zonder enig deelgenoot aan hem toe te kennen (i.e. afgoderij te plegen). Zou dit aanbod niet erg aantrekkelijk zijn voor iemand die uit is op (zoekt naar) wereldlijke voordeel? Twijfelde de Profeet Muhammad toen het aanbod werd gemaakt? Wees hij het af als onderdeel van een strategie, om de deur open te houden voor een beter aanbod? Het volgende was zijn antwoord: "In naam van Allaah, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle en hij reciteerde (aan `Utba) de verzen van de Qur'aan, hoofdstuk 41 de verzen 1 tot en met 38 [Al-Siera al-nabawiyyah, Ibn Hishaam, vol.1, pp. 293-294]. Hieronder zijn een aantal van deze verzen (Nederlands uitleg): (Qur'aan, 41:2-4) "Een openbaring van (Allaah) de meest Barmhartige, de meest Genadevolle; een Boek waarvan de tekenen duidelijk zijn uiteengezet; een Qur'aan in het Arabisch, voor lieden die kennis hebben, als verkondiging en waarschuwing, doch de meesten van hun wenden zich af, daar zij niet kunnen luisteren." Bij een andere gelegenheid en als reactie op zijn ooms voorwendsel om te stoppen mensen op te roepen tot de Islaam, was het antwoord van Profeet Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam beslist en oprecht: {"Ik zweer bij de naam van Allaah, o oom!, dat als zij de zon in mijn rechter hand plaatsen en de maan in mijn linker hand in ruil voor het opgeven van deze zaak (mensen oproepen tot Islaam), ik nooit zal ophouden totdat Allaah het maakt tot een zege of ik omkom bij het verdedigen ervan"}. [Al-Siera al-nabawiyyah, Ibn Hishaam, vol.1, pp. 265-266] Muhammad sallaah allaahoe alayhiwasalaam en zijn metgezellen ondergingen niet alleen vervolging, dertien jaar lang, maar de ongelovigen probeerden hem ook een aantal keren te vermoorden. Eens probeerden ze zijn hoofd te vermorzelen met een hele grote rots die nauwelijks te tillen was. [Al-Siera al-nabawiyyah, Ibn Hishaam, vol.1, pp. 298-299] Een andere keer probeerden ze hem te doden door gif in zijn eten te gooien [Overgeleverd in al-Daramie,#68 en Aboe Daawoed, #4510]. Wat zou zo'n leven van lijden en opofferingen kunnen rechtvaardigen, zelfs nadat hij volledig over zijn tegenstanders had gezegevierd? Wat zou de bescheidenheid en nobelheid kunnen verklaren, die hij op zijn meest glorieuse momenten toonde toen hij nadrukkelijk beweerde dat zijn succes alleen te wijten is aan de hulp van Allaah en niet aan zijn eigen talent? Zijn dit de eigenschappen van een op macht beluste of een egoïstische man? [Nu volgen een aantal stukken uit een Samenvatting van de Biografie van de Boodschapper van Allaah, Mohammed ibn 'Abdillaah ; door al-Iemaam al-Haafidh 'Abdoel-Ghanie ibn 'Abdoel-Waahid al-Maqdasie (544-600NH)] De profeet (salallaahoe alayhi wassalam) was één van de dapperste mannen; 'Ali ibn Abie Taalib heeft gezegd: "Als wij in het heetst van de strijd waren en de twee legers elkaar ontmoetten, zochten we bescherming bij de boodschapper (salallaahoe alayhi wassalam)." [Overgeleverd door Ahmed in al-Moesnad en Ahmed Shaakir verklaarde hem Sahieh. En in Sahieh Moslim staat een hadieth die hiervoor getuigt nr. 1776.] Hij was één van de gulste mensen, hem werd nooit om iets gevraagd waarop hij dan 'Nee' zei. [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 6033 en Sahieh Moslim nr. 2311] Hij schaamde zich meer dan een maagdelijke, jonge vrouw, hij staarde nooit naar iemands gezicht. Hij wreekte of werd nooit boos omwille van zichzelf, maar wanneer de grenzen van Allaah's Verboden werden overschreden dan nam hij wraak omwille van Allaah. De naasten en verren, zwakken en sterken waren bij hem gelijk wannneer het om de waarheid ging. Hij bekritiseerde nooit enig voedsel, als hij het luste dan at hij het, en als hij het niet luste dan liet hij het staan. [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 5409 en Sahieh Moslim nr. 2064] Hij at nooit terwijl hij leunende op iets of op een tafel. [Zie Mochtaser ash-Shamaa-il nr. 165] Hij weigerde nooit iets wat was (en is) toegestaan, als hij dadels aantrof dan at hij dat, en als hij brood, vlees, granen-, of gerstenbrood aantrof dan at hij dat en wanneer hij alleen melk aantrof dan nam hij daar genoegen mee. Hij at meloen en verse dadels en hij hield van zoetigheid en honing. [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 5368 en Sahieh Moslim nr. 1474] 'En er passeerde één maand en twee maanden zonder dat er een vuur werd aangemaakt in een van de huizen van de familie van Mohammed. Hun eten bestond toentertijd uit water en dadels.' [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 6458 en Sahieh Moslim nr. 2972 op gezag van 'Aisha] Hij zocht ook niet naar de beste soort kleding of eten. Hij droeg en at hetgeen er aanwezig was. Hij repareerde zijn slippers, naaide zijn kleding, hielp zijn familie bij het huishouden en ging op ziekenbezoek. Hij was de nederigste der mensen. Hij gaf gehoor aan een ieder die hem uitnodigde, rijk of arm, van lage of hoge stand. Hij hield van de armen, hij ging naar hun begrafenissen en zocht hun zieken op. Hij keek nooit neer op een arme. Hij reed op paarden, kamelen, ezels e.d. en liet zijn dienaar of iemand anders achter hem zitten. Zijn kleding was van wol. Hij hield het meest van al-Boeroed (dus een Jemenitische, geblokte kledingstuk wat de arabische bedoeïnen dragen –as-Sihaah) uit Jemen waarin rood en wit zat. Zijn ring en de steen in zijn ring waren van zilver. Hij droeg deze aan zijn rechterpink en soms droeg hij hem links. [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 5877 en Sahieh Moslim nr. 2094] Soms bond hij uit honger een steen om zijn maag, terwijl Allaah hem alle sleutels der rijkdommen van de wereld wilde gegeven, maar hij weigerde dit te nemen omdat hij dit graag voor het hiernaamaals wilde bewaren. Hij deed veel aan glorificatie (van Allaah). Hij maakte zijn gebed lang en verkorte zijn (vrijdagmiddag) preek. Hij glimlachte veel en was de beste als je hem ontmoette. Hij hield van parfum en haatte slechte geuren. Hij verwelkomde edele mensen, trakteerde de rechtschapenen en hij keerde nooit zijn gezicht van iemand af (wanneer diegene hem aansprak). Hij maakte (weleens) grapjes maar sprak dan altijd waarheid. Hij accepteerde het excuus van degene die zich excusseerde bij hem. Hij had dienaren en dienaressen maar hij verhief zichzelf nooit boven hen in zijn eten of kleding. Er verstreek bij hem geen tijd zonder dat hij deze besteedde aan werk voor Allaah of voor dat wat noodzakelijk was voor hem en zijn familie. Hij hoedde schapen en zei: 'Er is geen profeet geweest, behalve dat hij schapen heeft gehoed.' [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 2263 en Sahieh Moslim nr. 2050] 'Aisha werd gevraagd over de manieren van de boodschapper van Allaah en zei: 'Zijn manieren waren in overeenstemming met de Qor`aan.' [Overgeleverd door Moslim 736 en Aboe Dawoed 1342 e.a.] Hij werd kwaad omwille hiervan (de Qor'aan) en had welbehagen met dat waar het welbehagen mee heeft. En het is authentiek dat Anas heeft gezegd: 'Ik heb nog nooit (een soort van) fluweel of zijde aangeraakt dat zachter was als de handpalm van de boodschapper van Allaah. Ook heb ik nooit een beter geur geroken dan die van de (huid van) de boodschapper. Voorwaar, ik heb de boodschapper van Allaah tien jaar gediend, maar hij heeft nooit Oef tegen mij gezegd of mij beripsd door te zeggen: 'Waarom heb je dit gedaan of waarom heb je dat niet gedaan?' [Zie Sahieh al-Boechaarie nr. 3561 en Sahieh Moslim nr. 2309 en Aboe Dawoed nr. 4774.] Allaah heeft hem de meest perfecte manieren en goede handelingen gegeven en Hij heeft hem kennis van de eersten en de laatsten en datgene waarin succes en voorspoed ligt gegeven. Hij was een anafalbeet en had geen menselijke leraar. Hij groeide op in een woestijngebied waar onwetendheid heerste. Toch heeft Allaah hem uitverkoren boven de eersten en de laatsten en hem datgene gegeven wat Hij niet gaf aan iemand anders van de 'Alemien. Moge Allaahs Zegeningen met hem zijn tot en met de Dag der Opstanding! bron: http://sincerehearts.nl/lessen/58.html |
0 reacties:
Een reactie posten